Europese Commissie erkent Limburgse vlaai officieel als streekproduct

De Limburgse vlaai zal vanaf maandag 22 januari een officieel door de Europese Unie erkend streekproduct zijn via een Beschermde Geografische Aanduiding. Alleen bakkers binnen Belgisch- en Nederlands Limburg zullen de vlaai die zo wordt aangeduid nog mogen bakken. Bovendien moet de vlaai daarbij aan een reeks voorwaarden voldoen. Wie de regels overtreedt, riskeert een boete. 

Bakkers uit de Belgisch- en Nederlands Limburg die in de toekomst hun product als Limburgse vlaai willen verkopen, moeten dat melden. Ze ondertekenen dat ze een lastenboek strikt zullen volgen. Daarin staan alle regels waaraan de Limburgse vlaai moet voldoen. Die regels zijn door Limburgse bakkers opgesteld. In België volgt daarna een controle van de Federale Overheidsdienst Economie. In Nederland zal de NVWA de controles doen.

Een Limburgse vlaai moet in Limburg gebakken worden en ze moet gegeten worden zoals het product uit de oven komt. Wordt de vlaai voorzien van slagroom dan is het geen Limburgse vlaai meer. De vlaai kent een dunne bodem met een rijkelijke vulling. Het is een vers goudbruin gebakken rond gebak met een diameter van minimaal 10 centimeter en maximaal 30 centimeter. De bodem van de vlaai mag, na het bakken, maximaal 1 centimeter dik zijn.

De bodem moet zo stevig zijn dat een punt uit de hand kan gegeten kan worden. De Limburgse vlaai moet bestaan uit een bodem, een vulling en eventueel een toplaag. De vlaai kan gevuld zijn met fruit, rijstpap, crème, griesmeelpap, verse kaas, een mengsel van suiker met ei of een combinatie hiervan. De vlaai kan voor het bakken afgewerkt worden met een deksel, latjes of kruimels en suiker.

Laatste nieuws